Tandarts-taal

Tandarts-taal(pagina 3)

Wat betekenen woorden die de tandarts vaak gebruikt?

We doen onze uiterste best om u duidelijk uit te leggen wat er gebeurt en welke behandelingen mogelijk zijn. Toch kan het gebeuren dat we soms vervallen in jargon ofwel tandarts-taal. Begrijpt u iets niet of is het niet helemaal duidelijk? Vraag het gewoon, daar zijn we immers voor.

Ortho
Beugelbehandeling.
Het vakgebied dat zich bezighoudt met het onderzoeken en behandelen van de stand van kaken, tanden en kiezen. De orthodontist is een door de overheid erkende specialist in het reguleren van tanden en kiezen, die na de studie tandheelkunde een 4-jarige extra opleiding heeft gevolgd. Bij ons werken orthodontisten, maar ook tandartsen voor orthodontie. Dit zijn tandartsen die zich hebben toegelegd op orthodontie. Zij hebben een aanvullende opleiding of cursus gevolgd en hebben veel ervaring met orthodontie.
Ernstige tandvleesontsteking.
De weefsels die een tand of kies omgeven en een rol spelen bij de bevestiging van tand of kies in de kaak, bestaande uit tandvlees, ligament, wortelcement en kaakbot.
Het vakgebied dat zich bezighoudt met de steunweefsels van een tand of kies, met specifieke interesse voor de afbraak daarvan. De tandarts-parodontoloog is een specialist op het gebied van tandvleesziektes.
De ruimte tussen het tandvlees en de tand of kies waar tandplak en tandsteen zich kunnen ophopen
Het levende binnenste deel van een tand of kies, bestaande uit losmazig bindweefsel met bloedvaten en zenuwen.
Rubberlapje waar alleen de omgeving van de behandelde tand of kies door heen steekt en de rest van de mondholte daarachter geïsoleerd is. Over het algemeen zal een klem op het gebitselement of een gebitselement in de nabijheid gezet worden, waardoor de rubberdam gefixeerd wordt.
Het verwijderen van tandsteen en andere afzettingen op tanden en kiezen. Dit kan gedaan worden met handinstrumenten of met ultrasonische tandsteenverwijderaars.
Het aanbrengen van een beschermend kunststof laagje op een tand of kies, meestal de groeven (fissuren) van de kauwvlakken. Dit laagje beschermt de kiezen tegen het innestelen van bacteriën. Hierdoor wordt het risico op gaatjes kleiner.
De overgang van de tandkroon naar de tandwortel.
Het verwijderen van de pulpa van een tand of kies, het vervolgens (ver)ruimen van het wortelkanaal en vullen daarvan.
Gebitsschade ontstaan doordat het gebit een klap heeft gehad door bijvoorbeeld een val of een verkeersongeluk.
Slijtage van het glazuur.